Tijdens de evolutie pasten alle diersoorten zich aan om te overleven onder specifieke omstandigheden zoals klimaat, voedsel, en leefomgeving. In dit proces van aanpassing, selectie en ‘survival of the fittest’ werden sommige lichaamsdelen extra sterk, groot, lang of dik, terwijl andere onderdelen juist piepklein werden of zelfs overbodig raakten.
Elk voordeel heeft z’n nadeel
Hoe extremer de aanpassing aan de omgeving hoe groter de overlevingskans van de soort. Todat.. de omgeving verandert en de specialisatie juist een nadeel wordt…